Doel 1: Gezondheid

Een halvering van de gezondheidsongelijkheid tussen arm en rijk.

In een samenleving waar zoveel kennis en middelen aanwezig zijn, neemt de gezondheidsongelijkheid buitensporige vormen aan. De sociale ongelijkheid in de gezondheidszorg neemt zelfs toe. Gezondheidsongelijkheid verwijst naar socio-economische verschillen in gezondheid tussen arme en rijke bevolkingsgroepen. De gezondheid van arme mensen is namelijk beduidend slechter dan die van anderen: door hun leef- en woonomgeving worden ze meer ziek, de toegang tot gezondheidszorg wordt belemmerd en de betaalbaarheid van de zorg blijft een knelpunt. Het terugdringen van de gezondheidskloof vereist inzicht in een kluwen van oorzaken en gevolgen.

Hoe zit het nu met de gezondheid?

In de analyse van de gezondheidsongelijkheid stellen we vier deeldomeinen voorop: de gezondheidstoestand, gezondheidsgedrag en omgeving, de toegang tot gezondheidszorg en de betaalbaarheid van de zorg. Een sterke sociale zekerheid en een brede en ruimdekkende ziekteverzekering blijven hoognodig.

1. Gezondheidstoestand

De gezondheidsenquêtes leggen een pijnlijke realiteit bloot: mensen uit lagere sociaal-economische groepen (met een lager of geen diploma) leven gemiddeld minder lang. Ze zijn ook vaker ziek dan de doorsnee bevolking en hebben minder gezonde levensjaren voor de boeg. Bovendien schatten ze hun eigen gezondheid eerder negatief in (dat heet “het subjectief gezondheidgevoel”) en lijden ze vaker aan psychosomatische ziektes en depressies.

Zelfs wat betreft het sterftecijfer rond de geboorte van kinderen, kunnen we nog altijd grote socio-economische gezondheidsverschillen vaststellen. Het aantal overlijdens van baby’s en peuters stijgt naarmate het aantal werkenden in het huishouden daalt.

De gezondheid van de moeder, de huisvestingssituatie, het opleidingsniveau, de levensomstandigheden (stress, zwaar werk), maken dat kinderen al ‘getekend’ op de wereld komen. Die belasting blijft wegen in hun verdere leven, bijvoorbeeld op de gezondheid van de tanden.

2. Gezondheidsgedrag en omgeving

We hebben onze gezondheid natuurlijk (deels) zelf in handen. Het ontbreekt armen vaak aan de juiste ingesteldheid om zelf lijf en leden te verzorgen. De redenen? Hun omstandigheden laten het niet toe, ze zijn niet geïnformeerd, ze hebben het nooit geleerd of ze hebben geen tijd omdat ze fulltime proberen te overleven.
Ook preventiecampagnes vinden daarom bij hen weinig weerklank. Bovendien vrezen ze de kosten van verzorging als gevolg van preventie. Als we de verantwoordelijkheid voor de slechtere gezondheid van armen alleen bij hen leggen, gaan we echter te kort door de bocht. De invloed van de leefomgeving op het gezondheidsgedrag mag niet onderschat worden.

3. Toegankelijkheid

De toegang tot gezondheidszorg blijft een illustratie van ongelijkheid. Het aanbod aan voorzieningen en diensten is vaak niet gekend. Om je weg door dat kluwen te banen moet je de nodige administratieve en bureaucratische vaardigheden hebben. Zeker als je uit een ander land met een ander soort gezondheidszorg komt.

Bovendien duwt de verregaande versnippering en verbrokkeling van diensten mensen in een hokje. Dat hokjesdenken bemoeilijkt de toegang tot de zorg. Zo dreigen er restgroepen te ontstaan van mensen wiens profiel niet in het hokje past, terwijl een complete benadering in de bestrijding van armoede zo cruciaal is.
Zorgverstrekkers zien vaak alleen maar de concrete hulpvraag, maar gaan voorbij aan de specifieke omstandigheden en het globale plaatje: de betalingsmoeilijkheden, de woonomgeving, het gebrek aan sociaal netwerk, de slechte ervaringen met zorg in het verleden, het wantrouwen ten aanzien van zorgverstrekkers enzovoort. De hoge verwachtingen om het probleem snel en accuraat aan te pakken, worden niet ingelost.

Ook al zijn de knelpunten op het vlak van toegankelijkheid van gezondheidszorg wel bekend, er bestaan weinig kwantitatieve en kwalitatieve gegevens om het probleem concreet in kaart te brengen. We vragen dan ook aan de overheid die te ontwikkelen.

4. Betaalbaarheid

Gezondheid is duur voor wie moet rondkomen met een vervangingsinkomen of uitkering.
Daarbij komt dat financiële problemen soms verband houden met het feit dat hulpvragers niet in regel zijn, omdat ze geen domicilie hebben, politiek vluchteling zijn of illegaal in het land verblijven.