Doel 5: Onderwijs

Een daling tot 3% van laaggeletterdheid en laaggecijferdheid bij jongeren, in alle onderwijsvormen en voor alle jongerengroepen.

Wanneer jongeren laaggeletterd uit de school komen, legt dit een zware hypotheek op hun toekomst. Het wegwerken van laaggeletterdheid en laaggecijferdheid opent de deur naar een andere opleiding. Een goede opleiding is een belangrijke sleutel om armoede tegen te gaan of eruit te blijven. Geletterd en gecijferd zijn is een noodzakelijke voorwaarde; een minimale bagage om verder te gaan.

Hoe zit het nu met het onderwijs?

In feite streven we naar een 0% laaggeletterdheid en laaggecijferdheid. Dit streven werd dan vertaald naar een drie procent norm. We werken dit doel uit in drie ambitieniveaus.

  • Het eerste, laaggeletterdheid en laaggecijferdheid terugbrengen tot 3%, is al meer dan een halvering, terwijl de trend vandaag eerder stijgend is.
  • Het tweede niveau brengt de laaggeletterdheid en laaggecijferdheid tot 3% in het leerplichtonderwijs.
  • In een laatste ambitieniveau daalt de laaggeletterdheid en de laaggecijferdheid tot 3% voor jongeren van Europese afkomst en niet-Europese afkomst.

1. Drempels

De vertrekpositie van mensen in (kans)armoede in het onderwijs is problematisch. De scholingsgraad en de beroepsactiviteit van de ouders zijn bepalend voor de ontwikkelingskansen van kinderen. Het taalgebruik, de thuiscultuur, de manier van omgaan thuis verschilt erg van de schoolcultuur. Dat maakt het voor deze kinderen niet gemakkelijk op school. De gevolgen zijn navenant voor de rest van het leertraject van het leven.

De financiële drempels zijn nog niet weggewerkt in het onderwijs. Een recent onderzoek toonde aan dat één schooljaar lager onderwijs aan de ouders gemiddeld 300 euro per kind kost. Het gaat dan zowel over directe kosten (boeken, schrijfgerief,….) als indirecte kosten (activiteiten, uitstappen, vervoer,…).

2. Hefboom voor ongelijkheid

Kinderen die met een achterstand aan een schoolcarrière beginnen, lopen een verhoogd risico om laaggeschoold de school te verlaten, of zelfs om vroegtijdig de school te verlaten. De opgelopen achterstand wordt helaas niet meer goedgemaakt. Dat geldt nog meer voor personen van Turkse of Marokkaanse herkomst dan voor Belgen.

Onderwijs slaagt er onvoldoende in om als hefboom te functioneren. In plaats van de ongelijke startposities weg te werken, worden ze behouden, in veel gevallen versterkt en vergroot. Dit wil niet zeggen dat er niet gewerkt wordt aan meer gelijke kansen voor alle kinderen. Het bewustzijn van de impact van de school op armoederisico is groot, zowel bij het beleid als bij de meeste scholen. De stappen die gezet worden zijn echter nog te pril, soms te klein, soms te anekdotisch.

3. Toch veel laaggeschoolden in ons bejubelde onderwijs

Hoewel Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen niet zo slecht scoort qua geletterdheid en gecijferdheid, steeg het aantal leerlingen van 15 jaar dat laag scoorde in 3 jaar tijd (2000 tot 2003) van 11.6% tot 12.4%. En leerlingen van het Technisch Secundair Onderwijs en Bijzonder Secundair Onderwijs lezen veel minder goed dan die uit het Algemeen Secundair Onderwijs.

Het risico om in armoede te belanden is betekenisvol. Bij laaggeschoolden ligt dat 6 maal hoger dan bij hooggeschoolden.