Doel 6: Samenleven

Mensen in armoede verbreden hun netwerken.

Met verbreding van netwerken bedoelen we zowel de informele als formele netwerking. Informeel betekent: de contacten die je onderhoudt met familie en buren, het ontvangen van gasten thuis en het afleggen van bezoekjes. Formele netwerking betekent dat je vrijwilligerswerk doet en lid bent van verenigingen.

Hoe zit het nu met het samenleven?

Door een gebrek aan startkansen hebben mensen in armoede minder inzicht, kansen en mogelijkheden om hun levensprojecten waar te maken. Naast de dimensies gezondheid, werk, inkomen, huisvesting en onderwijs, kan het belang van sociale netwerking niet onderschat worden.

Mensen met een vreemde afkomst verdienen speciale aandacht. Zij worden nog voortdurend geconfronteerd met discriminatie en uitsluiting. Een recent onderzoek van de Koning Boudewijnstichting toont aan dat meer dan de helft van de jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst onder de armoedegrens leeft. De allochtonen worden niet alleen geremd in hun socio-economische integratie, ook hun sociale mobiliteit wordt erg bemoeilijkt.

1. Stigma

Armoede heeft een sterke weerslag op het psychische welzijn van mensen: een gebroken vertrouwen in de samenleving, confrontaties met discriminatie en uitsluiting, maar ook een gebroken zelfvertrouwen dat dikwijls samengaat met een gevoel van schuld. Deze ‘binnenkant van armoede’ maakt het moeilijk, zoniet onmogelijk om terug te keren in de samenleving.

Die psychologische gevolgen van armoede worden vaak onderschat. Dat blijkt uit de veelvoorkomende opvattingen over armen. Zo worden financieel wangedrag en gebrek aan inzet en wilskracht aangegeven als de belangrijkste oorzaken om in armoede te belanden. De overheid, de media en andere belangrijke spelers in de samenleving zouden initiatieven kunnen nemen om het armoedeprobleem meer inzichtelijk te maken.

2. Dubbelperspectief arm/niet-arm

Meestal gaat het om een sociaal netwerk dat beperkt is in aantal relaties, hoofdzakelijk toegespitst op het eigen kerngezin, als dat er is. Het is eveneens beperkt in verscheidenheid: mensen in armoede kennen meestal alleen andere mensen die ook in armoede leven. Op eigen kracht slagen ze er zelden in om mensen met een andere sociale achtergrond te leren kennen en te blijven kennen.

Uit onderzoek blijkt dat mensen zonder vertrouwenspersonen (partner of vrienden) meer kans maken op gezondheidsproblemen. Versterkte sociale netwerken werken ondersteunend en geven nieuwe energie: ze verhogen het gevoel van eigenwaarde en verbeteren de kwaliteit van het samenleven. Netwerken in de privé-sfeer bieden een emotionele, maar ook enorme praktische ondersteuning.

3. Middenveld

Tenslotte kunnen mensen ook meer ‘formeel’ verbonden worden, al zoekt en vindt het middenveld nog te weinig aansluiting bij mensen in armoede. Nochtans biedt het verenigingsleven belangrijke informele leer- en ontwikkelingskansen aan mensen die niet aan de bak komen op de arbeidsmarkt. En ook het vrijwilligerswerk verdient meer steun van de overheid, omdat het een goede aanvulling is op een al te eenzijdige aandacht voor het vinden van het werk.

Wie deelneemt aan het verenigingsleven, krijgt een andere kijk op de samenleving: minder negatief, minder angstig en meer betrokken. Er wordt immers niet alleen gefocust op mislukkingen of gebreken, maar vooral ook op de krachten en interesses van mensen.